3 Paragrafen

3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Bouw- / projectgerelateerde risico's

Uitvoering infraprojecten in de openbare ruimte
Projecten in de openbare ruimte kunnen soms niet tot uitvoering komen of forse vertraging oplopen door externe factoren. Enkele voorbeelden van deze factoren zijn:

  • afhankelijkheid van de bereidheid van kabel- en leidingbedrijven om hun medewerking vlot te verlenen;
  • het verkrijgen van vergunningen van derden (zoals waterschappen);
  • inspraak op projecten waardoor deze gewijzigd moeten worden;
  • beschikbaarheid van aannemers;
  • levertijden en prijzen van materialen;
  • het moeilijk kunnen aantrekken van externe deskundige medewerkers die schaarser worden door het aantrekken van de economie;
  • het op onverwachte plaatsen aantreffen van vervuilde grond waar in een project geen rekening mee gehouden is en waardoor sanering nodig is.

De financiële gevolgen en sturingsmogelijkheden om dit binnen een krediet op te vangen verschillen van project tot project. Binnen het totale buitenruimteprogramma worden fluctuaties in budgetten zo goed mogelijk opgevangen. Voor een aantal losse grote projecten uit het programma kunnen budgetoverschrijdingen niet worden opgevangen. Het risico hierop doet zich gemiddeld eenmaal per 1 tot 2 jaar voor, met gevolgklasse 4 (ca. € 1 miljoen).

Instandhouding en areaaluitbreiding buitenruimte
Voor vervanging van wegen is jaarlijks € 1,2 miljoen aan investeringsruimte beschikbaar. Daarnaast wordt middelgroot en groot wegenonderhoud gefinancierd via de reserve buitenruimte, waaraan jaarlijks voor alle beheerdisciplines samen € 2,0 miljoen wordt gedoteerd. Het bestedingsplan is opgenomen in het jaarlijks geactualiseerde Meerjarenprojectenplan Buitenruimte.

Drie ontwikkelingen leiden tot een belangrijk financieel en veiligheidsrisico in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte:

  • Areaal wegen: de Nota Wegen geeft een doorkijk naar de investeringsbehoefte op langere termijn in relatie tot de beschikbare middelen. Voor de periode 2019-2022 is bij vaststelling van de Nota Wegen eenmalig extra onderhoudsgeld beschikbaar gesteld, maar vanaf 2023 wordt teruggevallen op het huidige budget. Uit de Nota Wegen blijkt dat het huidige jaarlijkse budget voor wegen onvoldoende is om het areaal op orde te houden. Dit beeld wordt door recente weginspecties bevestigd. Niet beschikbaar komen van structureel extra budget leidt tot een risico van eenmaal per 2-5 jaar (doorlooptijd Nota Wegen) gevolgklasse 5 (ca. € 2 tot 10 miljoen).
  • Areaal civieltechnische kunstwerken: in 2020 is het areaal aan civieltechnische kunstwerken grondig geïnspecteerd. Op basis hiervan is een Nota Civieltechnische Kunstwerken opgesteld. Voor vervanging van en onderhoud aan kunstwerken is momenteel geen structureel budget beschikbaar. Niet beschikbaar komen van structureel budget leidt tot een risico van eenmaal per 2-5 jaar gevolgklasse 5 (ca. € 2 à 3 miljoen) om versneld verouderde kunstwerken vroegtijdig te vervangen.
  • Nieuw areaal: het gereedkomen van de Burgemeester Kasteleinweg, het VVA-terrein en Greenpark leidt vanaf 2022 tot een aanzienlijke areaaluitbreiding. Bij handhaven van het huidige kwaliteitsniveau zullen de beheerkosten van openbare ruimte en groen stijgen. Dit is nog niet in het meerjarenbeeld voorzien. Niet tijdig onderhoud plegen aan nieuw areaal leidt vooral op de langere termijn tot extra kosten voor vroegtijdige vervanging. Dit is nu nog moeilijk te kwantificeren. Onvoorziene of nu nog onbekende schade aan nieuw areaal of aan areaal dat van andere eigenaren is overgenomen kan mogelijk eenmaal per 1 tot 2 jaar optreden (kans 4), het financiële risico is nu onbekend. Het nieuwe areaal is omvangrijk en bestaat uit heel veel verschillende assets met verschillende levensduren.

De financiële positie van de gemeente Aalsmeer is niet zodanig dat voor al deze ontwikkelingen met behoud van het huidige beleid voldoende budgetophoging kan worden geboden. In het kader van de motie RAP-Raad wordt het komende jaar onderzoek gedaan naar de beheer- en financieringssystematiek voor investeringen in en onderhoud aan de buitenruimte, inclusief de toegenomen arealen. Na dit onderzoek wordt een voorstel gedaan op welke manier het areaal in de komende jaren onderhouden kan worden en wat de beleidsmatige en financiële consequenties hiervan zijn of zouden kunnen zijn. De raad kan dan zijn koers bepalen. Een belangrijke pijler hierbij is het wijzigen van de investeringssystematiek, van sparen vooraf naar afschrijven gedurende de gebruiksduur van het actief. In de huidige systematiek moeten we het gehele investeringsbedrag vooraf beschikbaar hebben voordat een investering uitgevoerd kan worden. Hierdoor hebben we hoge structurele lasten terwijl de investeringen een groot aantal jaren meegaan. Met de nieuwe systematiek wordt de investering afgeschreven gedurende de gebruiksduur van het actief, door deze systematiek wordt tevens in het begrotingssaldo direct rekening gehouden met toekomstige vervangingen. Dit levert op korte termijn naar verwachting besparingen op, hetgeen nu verwerkt is in de begroting voor een voorlopig bedrag van € 425.000 per jaar vanaf 2022. Wat de gevolgen hiervan zijn voor het Meerjarenprojectenplan Buitenruimte wordt inzichtelijk gemaakt bij de actualisatie in het voorjaar van 2022. Er wordt dan ook in beeld gebracht of het bedrag van € 425.000 per jaar realistisch is of moet worden bijgesteld.

Grote projecten en grondexploitaties
Voor de dekking van de bekende tekorten in lopende gemeentelijke exploitaties is een voorziening opgenomen. Ook voor projecten faciliterend grondbeleid is een voorziening aanwezig. Zie voor nadere toelichting de paragraaf grondbeleid. De hoogte en de beheersing van risico’s is een belangrijk speerpunt. Door middel van risicoanalyse met behulp van de Monte Carlo methode wordt de benodigde weerstandscapaciteit in beeld gebracht. Mede op basis hiervan kan besluitvorming plaatsvinden over de te nemen beheermaatregelen en wanneer deze genomen kunnen worden. Hierna worden de meest omvangrijke grondexploitaties van de gemeente apart toegelicht.

Green Park Aalsmeer (bedrijventerrein)
Project Bedrijventerrein Green Park Aalsmeer omvat de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein langs de om te leggen provinciale weg N201. Voor deze gebiedsontwikkeling is een samenwerkingsverband afgesproken met de gemeente Uithoorn, waarbij beide partijen voor 50% risico dragen. Voor de uitvoering van de realisatie van het bedrijventerrein is GPAG BV opgericht, waarvan beide gemeenten de aandeelhouders zijn.
Gezien de algemene ontwikkeling en gelet op de gevolgen van de coronacrisis is gekozen voor een behoudend scenario bij de vaststelling van grondexploitatie per 1-7-2021. De markt voor het zakelijk vastgoed in onze regio is echter nog steeds goed en op korte termijn wordt zelfs een schaarste aan nieuw bedrijventerrein in onze regio verwacht. De grondexploitatie van Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling BV is in de Algemene vergadering van Aandeelhouders van 16 december 2021 vastgesteld. De financiële positie van Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling BV, bestaande uit de grondexploitatie en het erfpachtbedrijf, is per ultimo 2021 € 0,4 miljoen positief. Dit houdt in dat de eerder getroffen voorziening van € 1,0 miljoen vrijvalt.
Op basis van de nog aanwezige risico’s dient er wel rekening te worden gehouden met voldoende weerstandscapaciteit. Deze is bepaald op € 0,8 miljoen.

De Tuinen van Aalsmeer (woningbouw)
In januari 2022 is de grondexploitatie herzien. Dit betreft zowel de ontwikkelingen op basis van actief als facilitair grondbeleid. Het resultaat van de grondexploitatie (totaal, actief en facilitair samen) is bepaald op negatief € 7,4 miljoen (op netto contante waarde per 1 januari 2022) en vertegenwoordigt de totale huidige omvang van de verliesvoorziening voor het project.
Bij de grondexploitatie De Tuinen van Aalsmeer is een risicoanalyse op basis van de "Monte Carlo" methode gemaakt. Hieruit blijkt een benodigde weerstandscapaciteit van € 1,7 miljoen (NCW). De belangrijkste risico’s bevinden zich in de deelgebieden Polderzoom fase 2 en de Zwarteweg. Dit omdat er enerzijds nog veel kosten gemaakt moeten worden betreffende de civiele werken en er anderzijds complexe afspraken zijn gemaakt of nog gemaakt moeten worden met de ontwikkelende partijen. Daarnaast is vertraging en de daarbij behorende extra kosten een belangrijk risico waarmee rekening gehouden.

Overige ruimtelijke projecten
Naast bovengenoemde projecten zijn er ook de middelgrote en kleine ruimtelijke projecten. Ook voor deze projecten zijn de risico’s in beeld gebracht middels Monte Carlo simulatie. Hieruit blijkt een benodigde weerstandscapaciteit van € 1,3 miljoen (NCW).

Bovenwijkse voorzieningen
Op 21 januari 2021 is de nota kostenverhaal bovenwijkse voorzieningen vastgesteld door de gemeenteraad. De consequenties van deze nota, die voor de gemeente mogelijkheden tot kostenverhaal biedt, zijn inzichtelijk gemaakt bij de Kadernota 2022. Per 1 januari 2021 zat er nog een kleine € 4,2 miljoen in de Reserve Bovenwijkse Voorzieningen. Grote projecten die afrekenen met deze reserve zijn onder andere de aanleg van de Burgemeester Kasteleinweg, de Burgemeester Hoffscholteweg en de verlengde Molenvlietweg. Daarnaast is een bijdrage aan de reconstructie van de Machineweg en (op termijn) aan de verdubbeling van de N231 vanuit deze reserve wenselijk. De huidige stand van de reserve biedt onvoldoende mogelijkheden om alle gewenste bovenwijkse infrastructuur te realiseren. Er wordt daarom nog een nieuw bestedingsplan voor deze reserve opgesteld, inclusief een prognose voor de te verwachten inkomsten per jaar. Aan de hand daarvan wordt duidelijk welke mogelijkheden en onmogelijkheden er zijn.
Bovenwijkse voorzieningen worden niet jaarlijks geïnitieerd, maar het gaat doorgaans wel om grote bedragen. Denk hierbij aan ongeveer eenmaal per 2-5 jaar (kans 3) met gevolgklasse 5 (ongeveer € 5 tot 10 miljoen voor bovenwijkse projecten ten laste van de algemene middelen, bovenop de afdrachten vanuit projecten).

N231-zuid
De herinrichting van de provinciale weg N231 tussen Vrouwenakker en de kruising met Burgemeester Kasteleinweg (N231-zuid) was reeds opgenomen in het AVVP 2010. In 2015 heeft de provincie Noord-Holland ambtelijk een voorstel bij de partijen in de omgeving neergelegd voor de herinrichting van de N231-zuid. Naar aanleiding van nieuwe inzichten over de ruimtelijke ontwikkelingen in Kudelstaart en de verbetering van het openbaar vervoer van en naar Kudelstaart zijn aanvullende maatregelen onderzocht onder leiding van de Vervoerregio. In hoofdlijnen zijn de maatregelen het verdubbelen van de rijstroken van 2x1 naar 2x2 rijstroken tussen kruisingen met de Bachlaan en de Hoofdweg, zodat het verkeer nu en in de toekomst goed kan doorstromen. Aalsmeer heeft aan de provincie gevraagd ook het tracé tussen Bachlaan en Burgemeester Kasteleinweg te verdubbelen om tot een robuust netwerk te komen. De Provincie heeft het project echter inmiddels on hold gezet en gaat in 2022/2023 eerst groot onderhoud plegen zonder capaciteitsuitbreiding. Er vinden wel gesprekken met de provincie plaats of we bij het groot onderhoud mogelijk enkele kruispunten kunnen verbeteren, kleine maatregelen uit kunnen voeren. Het gesprek over toekomstige capaciteitsuitbreiding blijft, onder andere vanuit de Bereikbaarheidsagenda Zuidlob en ruimtelijke ontwikkelingen in Kudelstaart, wel gaande. De voorbereiding en uitvoering van het project liggen volledig bij de Provincie Noord-Holland. Van de gemeenten Aalsmeer, Uithoorn en de Vervoerregio Amsterdam worden financiële bijdragen verwacht, mogelijk ook van Zuid-Hollandse partners.
Voor een bijdrage aan het groot onderhoud op korte termijn moet gedacht worden aan kansklasse 1 (eenmalig), met gevolgklasse 4 (€ 0,5 - € 1,5 miljoen), voor grootschaliger capaciteitsuitbreiding op middellange termijn eveneens kansklasse 1 (eenmalig), nogmaals gevolgklasse 4 (€ 0,5 - € 1,5 miljoen).

Burgemeester Hoffscholteweg en Spoorlijnpad
Voor de definitieve aanleg van de Burgemeester Hoffscholteweg is de financiële dekking nog niet geheel rond. Tijdens de technische voorbereiding die momenteel plaatsvindt moet blijken of er nog steeds een tekort op het project dreigt te ontstaan. Een nieuwe ontwikkeling is dat de wens bestaat om het Spoorlijnpad tussen Stommeerkade en Burgemeester Hoffscholteweg opnieuw aan te leggen, inclusief een veilige en comfortabele oversteek over de Burgemeester Hoffscholteweg. De technische uitwerking hiervan en onderzoek naar de financiële en ruimtelijke consequenties worden opgepakt en daarna komt het college met een advies naar de raad. Het risico voor overschrijdingen op het totale project ten opzichte van het budget nu is eenmalig klasse 4 (€ 0,5 tot 1,5 miljoen). Het gehele project wordt ook opnieuw tegen het licht gehouden bij de herziening van het bestedingsplan voor de Reserve Bovenwijkse Voorzieningen en bij de herziening van de financieringssystematiek.

Stikstofdepositie
Bouwprojecten mogen niet leiden tot een toename van stikstofdepositie in Natura2000 gebieden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen etc. dient aangetoond te worden dat de ontwikkeling niet leidt tot een toename van de stikstofdepositie in Natura2000 gebieden. Bij ontwikkelingen dient dit middels een stikstofberekening (met het rekenprogramma AERIUS Calculator) aangetoond te worden. Indien er een toename blijkt, kan middels een goede onderbouwing verzocht worden om een Wet natuurbeschermingsvergunning (bij de provincie Noord-Holland).
Voor de kleinere projecten kunnen de AERIUS-berekeningen door de gemeente zelf worden uitgevoerd. Bij complexere projecten en bij de eventuele nadere onderbouwing dient externe expertise ingeschakeld te worden. Stikstof kan ‘ver’ reizen en hoeft niet per se dichtbij neer te slaan. Vroeger kon nog gesteld worden dat gezien bepaalde afstand geen effect was te verwachten, maar die afstandseis is door de PAS-uitspraak komen te vervallen. Op 1 juli 2021 is de wet Stikstofreductie en Natuurverbetering in werking getreden. Onderdeel van deze wet is de vrijstelling voor bouw- sloop en eenmalige aanlegactiviteiten, in het kort de bouwvrijstelling. Dit betekent in het vergunningstraject dat voor het aspect stikstof alleen nog de depositie in de gebruiksfase een rol speelt.
Op 9 juli 2021 is bekend geworden dat voor het berekenen van stikstofneerslag een vaste afstandsgrens van 25 kilometer gaat gelden. Voor emissies door wegverkeer wordt rekening gehouden met stikstofdepositie tot 5 kilometer van de weg. AERIUS Calculator is januari 2022 aangepast om ervoor te zorgen dat de stikstofneerslag van een bron tot maximaal 25 kilometer wordt berekend. Deze aanpassing kan leiden tot andere (depositie) uitkomsten en kan eventuele consequenties hebben voor een project.

Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet / nieuwe rekenmethodiek
In 2020 heeft het Ministerie van BZK de Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet ter inzage gelegd. Op basis van deze regeling zou door een nieuwe rekenmethodiek voor cumulatie van geluid, waarbij luchtvaartlawaai strenger wordt gerekend dan op basis van bestaande regels, het akoestisch leefklimaat in grote delen van Aalsmeer aangemerkt worden als ‘slecht’ of ‘zeer slecht’. Vanuit de Bestuurlijke Regie Schiphol, maar ook door bijvoorbeeld Bouwend Nederland en de Neprom, is het ministerie gewezen op de mogelijke consequenties van deze regeling: locaties in de MRA-regio, waar een zeer grote woningbouwopgave ligt, zouden ‘op slot’ worden gezet doordat in planologische procedures niet te onderbouwen is dat er nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Gesprekken tussen gemeenten, provincies en het rijk vinden nog plaats over deze kwestie.
Bestuurlijk is afgesproken dat er eerst een brede impactanalyse wordt uitgevoerd, voordat er tot definitieve besluitvorming wordt overgegaan. In verband met de voortgang van de Omgevingswet zal de Aanvullingsregel wel gepubliceerd worden, echter voorzien van een bepaling dat inwerkingtreding pas plaats vindt na een gedeeld beeld over de impactanalyse. In de Nota van Toelichting zal naar deze procesafspraak worden verwezen.

Deze pagina is gebouwd op 06/01/2022 10:57:22 met de export van 05/31/2022 13:30:05