Bedrijfsvoering risico's
Met het gemeentelijke takenpakket is een begroting gemoeid met een uitgavenniveau primitieve begroting 2021 van € 120 miljoen. Dit takenpakket is zeer divers en de mate van beïnvloedbaarheid c.q. de inhoudelijke en financiële beleidsruimte voor het gemeentebestuur verschilt per onderdeel. Uiteraard zijn aan de uitvoering van dit takenpakket risico’s verbonden, maar in samenhang met de andere genoemde pijlers van duurzaam financieel beleid zijn deze risico’s voor het bestaande takenpakket beheersbaar en goed te managen.
Hierna volgt een opsomming van de bedrijfsvoering risico’s.
Garantstellingen
De gemeente Aalsmeer staat bij een aantal financiële instellingen garant voor hypothecaire leningen van woningbouwverenigingen, welke met ingang van het jaar 2021 onder het garantiestelsel van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) vallen.
Het direct financiële risico is beperkt, omdat het 'WSW-garantiestelsel' een zekere mate van solidariteit kent. Indien een woningcorporatie in betalingsproblemen komt en de buffer van het WSW en corporaties onvoldoende toereikend is, dan dienen deelnemende gemeenten in het 'WSW-garantiestelsel' gezamenlijk 25% van het benodigde bedrag in de vorm van een renteloze lening beschikbaar te stellen. De kans dat dit risico zich voordoet is gering.
In 2021 zijn twee nieuwe garantstellingen verleend voor GPA. In totaal staat de gemeente Aalsmeer voor GPA garant tot een bedrag van maximaal € 43,95 miljoen. Voor Woningstichting Eigen Haard staat de gemeente Aalsmeer garant tot een bedrag van € 14,6 miljoen. Voor overige geldnemers staat de gemeente garant tot een bedrag van ca. € 1,1 miljoen. In totaal staat de gemeente Aalsmeer garant voor € 59,7 miljoen.
Het risico dat de geldnemers niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen, zodat de gemeente Aalsmeer garant moet staan, is relatief klein. De financiële gevolgen kunnen echter wel omvangrijk zijn.
Bouwleges
De inkomsten uit bouwleges worden bepaald door de bouwactiviteiten binnen de gemeente. De geraamde inkomsten voor bouwleges zijn gebaseerd op de meerjarige planning van bouwactiviteiten. De realisatie kan van de planning afwijken, waardoor de inkomsten in een jaar afwijken van de begrote inkomsten, zowel in positieve als negatieve zin.
Bestemmingsplan- en handhavingsprocedures
De kans is altijd aanwezig dat de gemeente aangesproken wordt in het kader van bestemmingsplan- en handhavingsprocedures en dergelijke. De gemeente kan in dat geval te maken krijgen met bezwaren, rechtsprocedures en aansprakelijkstelling voor schade.
Economische ontwikkeling
De gemeentelijke inkomsten zijn afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Een verandering in de economische ontwikkeling heeft via de uitkering uit het gemeentefonds, belastinginkomsten van bedrijven, bouwleges, bouwgrondexploitaties en dividendinkomsten een effect op de begroting Aalsmeer. Gezien de huidige economische ontwikkelingen ten gevolge van de Covid-19 pandemie komen de inkomsten uit bijv. toeristenbelasting aanzienlijk onder druk te staan. Tegenover uitgaven als de TOZO en de BUIG staan echter ook weer (aparte) inkomsten vanuit het rijk. Kortom: meer uitgaven hoeft niet te betekenen dat het de gemeente ook meer gaat kosten.
Open-einde-regelingen
Onder de gemeentelijke taken valt een aantal regelingen met een open einde. Dat betekent dat de gemeente verplicht is om in middelen te voorzien als mensen hier wettelijk recht op hebben, ook al staan hier beperkte inkomsten tegenover.
Met ingang van 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor veel nieuwe taken op de terreinen Zorg, Werk en Jeugd. Deze drie terreinen komen afzonderlijk aan de orde in Programma 1 Sociaal Domein. Met name op de decentralisatie Jeugd kampen veel gemeenten met grote tekorten. Aalsmeer behoort hier tot de grote tekortgemeenten. De behandelkosten lopen op.
Jeugdhulp
Landelijke middelen
Intensief overleg tussen Rijk en VNG heeft vooralsnog niet geresulteerd in structurele oplossingen voor de financiële tekorten. Het nieuwe regeerakkoord heeft de verhoudingen tussen gemeenten en het Rijk op het gebied van jeugd verder op scherp gesteld omdat er een extra bezuiniging op jeugd in staat. De VNG spreekt in 2022 verder met het nieuwe kabinet over de structurele middelen voor jeugd.
De landelijke tekorten op Jeugd liggen in de orde van € 1,7 miljard (rapport AEF dec20). Vastgelopen onderhandelingen tussen Rijk en VNG begin 2021 zijn aanleiding geweest om een arbitragecommissie in te stellen. Uitkomst is dat het Rijk landelijk totaal € 1,9 miljard moet toevoegen in 2022. De uitspraak van de arbitragecommissie is ‘(semi-)bindend’. Dat betekent dat het rijk het advies moet opvolgen, met de kanttekening dat het budgetrecht bij het parlement ligt en het nieuwe kabinet de mogelijkheid heeft aanpassingen te doen aan het stelsel en daarmee aan het budget.
Lokaal beeld, invloed Corona, maatregelen
De afgelopen jaren zijn de jeugdhulpkosten flink gestegen. In 2018 was een grote stijging te zien van de jeugdhulpkosten. In 2019 en 2020 was deze stijging ook aanwezig maar relatief beperkter. In 2021 is het tekort ten opzichte van de begroting weer fors gestegen. Terwijl hier geen structurele dekking tegenover staat. De trend van de meerjarenbegroting is dalend. De financiële tekorten worden veroorzaakt door een combinatie van factoren, waaronder: een stijging van het aantal cliënten, de lengte van trajecten en de zwaarte van trajecten. Corona heeft alle drie deze ontwikkelingen flink versterkt. De onderliggende maatschappelijke oorzaken zijn divers. Ook de (loon)indexatie van de tarieven is een jaarlijks terugkerend issue omdat deze vaak hoger is dan de compensatie vanuit het Rijk. De lokale/regionale maatregelen vanaf 2018 hebben nog niet geleid tot het keren van de opwaartse trend. Het project ‘zicht en grip op jeugdhulp’ heeft zich in 2021 en begin 2022 gericht op het voorbereiden en implementeren van de nieuwe inkoop, het beter inzichtelijk maken van data en de beheersbaarheid van de kosten.
Nieuwe inkoop per 2022
Per 2022 zijn nieuwe contracten jeugdhulp gesloten. De jeugdhulp wordt niet langer op de huidige (boven)regionale schaal ingekocht, maar gezamenlijk met Amstelveen. De huidige resultaatgerichte bekostigingsvariant is vervangen door de inspanningsgerichte variant (‘P x Q’). Daarnaast is er naar verwachting, door verkleining van de schaalgrootte, meer lokale sturing mogelijk. Hoe de kosten zich in de nieuwe contractperiode zullen ontwikkelen is nu nog moeilijk in te schatten. In de nieuwe contractperiode zal meer aandacht worden besteed aan de sturing op trajecten (doorstroom, uitstroom). Zo zal onder meer gebruik worden gemaakt van tussentijdse zorgevaluaties.
Verandering landelijk Woonplaatsbeginsel
Per 2022 verandert het woonplaatsbeginsel dat van invloed is op welke gemeente verblijf voor jeugdigen betaalt in welk geval. Alle gemeenten hebben daarom een bestandsanalyse moeten doen op alle jeugdigen met verblijf. De financiële balans tussen de inkomende jeugdigen (financieel en inhoudelijk overgedragen vanuit andere gemeenten) en uitgaande jeugdigen (overgedragen naar andere gemeenten) is nog onduidelijk. Dit komt mede doordat andere gemeenten nog niet volledig klaar zijn met overdragen. De gemeente heeft een extra bedrag gekregen van het Rijk. Maar het is onduidelijk of dit voldoende is. Mocht de balans negatief uitvallen is er in de loop van 2022 nog een compensatieregeling vanuit het Rijk. Ondanks deze regeling blijft dit een risico.
Gemeentefonds
Met een omvang van afgerond € 41 miljoen is de algemene uitkering gemeentefonds verreweg het belangrijkste structurele algemene dekkingsmiddel van de gemeente. De hoogte en ontwikkeling van de uitkering gemeentefonds wordt bepaald via de ontwikkelingen van de Rijksbegroting (samen trap op, trap af) en is door gemeenten niet beïnvloedbaar. In de bestaande meerjarenramingen van het Rijk is een oplopende "opschalingskorting" tot en met 2025 opgenomen. Dit is een efficiency korting die op voorhand het gemeentefonds kort, uitgaande van voordelen die gemeenten door schaalvergroting zouden kunnen verkrijgen.
Naast de omvang van het gemeentefonds is ook de verdeling van belang. Periodiek worden delen van het gemeentefonds herijkt. De eerstvolgende herijking vindt volgens de huidige planning plaats per 2023. Het gaat om een algehele herziening van de bestaande objectieve verdeelmodellen. Dit omvat zowel de nieuwe onderdelen van het sociaal domein als het klassieke gemeentefonds. Een belangrijk thema in de herverdeling is hoe omgegaan wordt met de inkomensverevening. Op dit moment vindt in het gemeentefonds verevening plaats op basis van 70% van de WOZ-waarde niet-woningen en 80% van de WOZ-waarde woningen. Het volume van de verdeelmaatstaf is de achterliggende jaren (vanaf 1997) gegroeid met areaal en inflatie. Extra OZB-verhogingen van gemeenten zijn niet meegenomen in het volume van de verdeelmaatstaf. De exacte gevolgen van de herijking voor Aalsmeer zijn nog niet bekend. De plannen rondom verevening WOZ en volume aanpassing WOZ kunnen grote structurele (negatieve) gevolgen hebben voor Aalsmeer. Op basis van de voorlopige uitkomsten lijkt het risico mee te vallen.
In december 2021 hebben de fondsbeheerders weer geactualiseerde cijfers gepresenteerd over de herverdeeleffecten per individuele gemeente. Volgens de nieuwe cijfers pakt het nadeel in Aalsmeer minder negatief uit dan wat in augustus 2021 is gepresenteerd (€ 8 per inwoner in plaats van € 25). De beoogde invoering vanaf 2023 is stapsgewijs met € 15 per inwoner. Deze cijfers betekenen een Aalsmeers herverdeelnadeel van € 256.000 per 2023. Vervolgens wordt apart bezien of een aanpassing van de verdeling voor 2027 en verder nodig is.
Voornoemde is een risico en nog niet cijfermatig in de begroting verwerkt, omdat het gaat om indicatieve cijfers en er moet nog over besloten worden. Het vervolg kan meelopen in het traject richting Kadernota 2023. Voor de begroting 2023 heeft dit geen effect op de uitgezette koers. Deze laatste berichten geven geen aanleiding tot aparte acties op korte termijn.
Dividenden
Er worden diverse dividenduitkeringen ontvangen. Het merendeel is afkomstig van Stedin. Meer informatie over de uitkeringen staat opgenomen in de paragraaf Verbonden Partijen. De definitieve dividenduitkering is altijd afhankelijk van de ontwikkelingen binnen het bedrijf zelf.
Leges reisdocumenten en rijbewijzen
Met ingang van 9 maart 2014 is de maximale geldigheidsduur van reisdocumenten verhoogd van 5 naar 10 jaar. Dit betekent een dip in de afgifte van reisdocumenten in de periode van 2019 tot 2024. Hierdoor is sprake van een tijdelijke teruggang in werkzaamheden voor het cluster Documenten en in de leges-inkomsten op het product reisdocumenten. Vanwege de dip in reisdocumentenaanvragen is de formatie Burgerzaken vanaf 2019 afgeroomd met 1,6 vte. Vanaf 2024 is voor een periode van vijf jaar sprake van toename van het aantal aanvragen voor reisdocumenten. De formatieve gevolgen hiervan zijn doorberekend. Per 1 januari 2024 is 1,7 vte extra formatie Burgerzaken nodig om de reisdocumentenpiek te kunnen opvangen. De kosten hiervan zijn niet afgedekt in de begroting.
Informatieveiligheid en Privacy
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ofwel de Europese privacy verordening is per 25 mei 2018 in werking getreden. Vanaf dat moment zijn de privacyregels verder aangescherpt en kan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zelfs boetes tot een maximum van € 20 miljoen opleggen in geval van overtreding van de regels met betrekking tot de omgang met persoonsgegevens. Ook de meldplicht datalekken vormt een onderdeel van de AVG. Bedrijven en overheden zijn hierdoor verplicht om een datalek te melden bij de AP en mogelijk bij alle getroffen individuen. Ook is het uitvoeren van privacyrisico-inventarisaties, zogenaamde DPIA’s, op sommige processen verplicht. De AA organisatie heeft processen ingericht om de AVG wetgeving te borgen binnen de organisatie en voert DPIA’s uit waar nodig en waar verplicht. Persoonsgegevens worden binnen de gehele organisatie verwerkt. Doordat de AVG zich niet beperkt tot de inrichting van formele processen en DPIA toetsen, maar zich uitstrekt tot alle handelingen van medewerkers en verwerkingen in systemen, blijft de naleving van de AVG veel aandacht vragen.
Informatieveiligheid
Om de data en de informatie in de systemen waar de gemeente mee werkt te beschermen worden de nodige adequate beveiligingsmaatregelen getroffen. Per 1 januari 2019 is de Baseline Informatieveiligheid Overheid (BIO) van kracht. Door de breedte en complexiteit van deze nieuwe regelgeving pakt de gemeente informatieveiligheid planmatig op. Jaarlijks wordt een risico-inventarisatie uitgevoerd, een actieplan informatieveiligheid en privacy vastgesteld en het informatieveiligheidsbeleid getoetst. Een belangrijk onderdeel is bewustwording, waarbij gebruikers worden getraind om alert te blijven. Ook worden er technische maatregelen ingezet, zoals antivirus software, logging en een firewall. Desalniettemin vraagt het veilig houden van het netwerk en de ICT systemen, vanwege de grote afhankelijkheid van digitale informatie in combinatie met de huidige dreigingen (bijvoorbeeld cyberaanvallen), de continue aandacht van de organisatie.
Overige ontwikkelingen Burgerzaken
Het juist vaststellen van de identiteit is een belangrijke taak die vanuit de centrale overheid aan Burgerzaken is toebedeeld en waar steeds meer de nadruk op komt te liggen. Een andere wettelijke taak is het voorkomen en opsporen van adresfraude. Door de economische groei in de MRA-regio is sprake van een sterke toename van het aantal (her)vestigingen vanuit het buitenland. Dit heeft tot gevolg dat ook het aantal identiteitsvaststellingen en adresonderzoeken in front- en backoffice stijgt. Door deze ontwikkelingen is vanaf 2019 de corebusiness van Burgerzaken veranderd. Er is een afname te zien van werkzaamheden waarvoor leges kunnen worden gevraagd en een toename van werkzaamheden waar geen legesinkomsten tegenover staan.
Het kabinet heeft het “Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten” gevraagd voorstellen te doen die de positie van de arbeidsmigranten op de korte en (middel)lange termijn verbeteren. Aan het licht is gekomen dat er vaak sprake is van schrijnende situaties op het gebied van woon-, leef- en arbeidsomstandigheden. In april 2021 is de gemeente Aalsmeer een pilot gestart om, in samenwerking met werkgever, arbeidsmigranten structureel en collectief te registreren in de Basisregistratie Personen (BRP). Deze registratie vindt plaats op de woensdagavond op het gemeentehuis en is ook bedoeld om meer zicht in de woon- en leefomstandigheden van de arbeidsmigranten te verkrijgen. Het is afwachten wat het resultaat is van deze pilot. Indien dit een succes blijkt te zijn wordt mogelijk structureel formatie toegevoegd waarna deze werkzaamheden in het takenpakket van Burgerzaken worden opgenomen.
BTW
Sportvrijstelling
Het recht op vooraftrek van de BTW, die aan gemeente in rekening is gebracht over de kosten die toerekenbaar zijn aan het ter beschikking stellen van sportaccommodaties, is vervallen per 2019. De rijksoverheid compenseert gemeenten in 2019 t/m 2023 voor dit nadeel via de nieuwe specifieke-uitkering Sport (SPUK).
Over het jaar 2021 is landelijk wederom meer aangevraagd dan er budget is (€ 182 miljoen), wat betekent dat de gemeente minder gecompenseerd wordt dan verwacht. De gemeente heeft een voorschot ontvangen van 76,94% van de aanvraag. Voor 2022 is landelijk € 178 miljoen beschikbaar.
Het BTW-nadeel waar de ESA mee wordt geconfronteerd ("hun BTW nadeel") is meegenomen in de SPUK aanvraag 2021 van de gemeente Aalsmeer. In totaal heeft de gemeente voorlopig ca. € 128.500 minder toegewezen gekregen.
Tevens loopt een discussie met de Belastingdienst omtrent het belast verhuren van gymlokalen voor het bewegingsonderwijs. Daarnaast is de belastinginspecteur van mening dat het organiseren van bijeenkomsten tegen vergoeding met een sportelement niet kan delen in het verlaagde tarief. Verder is er nog een dispuut over de belastbaarheid van de subsidie die ESA ontvangt. Als gemeente lopen we hier een risico. Het financiële effect hiervan kunnen we op dit moment niet inschatten en hebben we als p.m. meegenomen in ons risicoregister.
De Oude Veiling
De gemeente heeft met ESA 3 huurcontracten lopen. Eén voor Ons Tweede huis, één voor zaalverhuur (losse zalen dus) en één voor Cultuur (Bibliotheek, Cultuurpunt en Horeca). De inspecteur is van mening dat er feitelijk sprake is van 1 huurcontract omdat er één verhuurder is en één huurder. De gemeente meent dat geen sprake is geweest van vervaardiging waardoor er een nieuwe zaak zou zijn ontstaan, terwijl de inspecteur die conclusie niet direct onderschrijft (geen direct risico). ESA verhuurt deze ruimten weer door (onderverhuur) aan verschillende gebruikers. Als dat laatste terecht met BTW plaatsvindt, kan er worden geopteerd tussen gemeente en ESA. Vraag is nu of de verschillende ruimten voldoende zelfstandig zijn om apart te kunnen worden verhuurd. Dat geldt niet voor de ruimte voor Ons Tweede Huis. De inspecteur twijfelt nog of de bibliotheek voldoet aan het zogenoemde 90% criterium (zo niet dan is belaste verhuur niet mogelijk). Dat laatste geldt zeker voor het Cultuurpunt. Voor de losse verhuur van zalen dient dit wat hem betreft per situatie te worden beoordeeld. Indien voldoende aanvullend dienstbetoon door ESA aan gebruiker dan is belast gebruik mogelijk (en dus ook belaste verhuur door gemeente aan ESA). Belaste verhuur van de Theaterzaal is geen issue.
De belastbaarheid van de subsidie wordt nog nader onderzocht. Daarvoor diende aanvullende gegevens te worden aangeleverd.
Kortom, er is veel nog niet duidelijk. Wel is zeker dat de gepleegde aftrek van BTW naar verwachting naar beneden dient te worden bijgesteld. Welk bedrag dit is, valt dus nog niet te zeggen, derhalve is dit risico als p.m. meegenomen in ons risicoregister.
Aanbestedingsrisico’s
Onderhoud gemeentelijke gebouwen
Bij het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen (o.a. renovatie-/nieuwbouwprojecten) wordt gebruik gemaakt van de markt. Door de aantrekkende bouw, het gebrek aan vakmensen bij de aannemers, de schaarste van grondstoffen, de aangescherpte eisen voor nieuwbouw (BENG) per 1 januari 2021 en de Coronacrisis zien we dat de marktsituatie wijzigt en dat prijzen zich naar boven ontwikkelen. Dit heeft tot gevolg dat de kosten van het onderhoud en nieuwbouw van de gemeentelijke gebouwen hoger zullen worden. Met hoeveel de kosten zullen toenemen is momenteel nog niet in te schatten en kan per project verschillen.
Sociaal domein
De uitgaven voor Wmo maatwerkvoorzieningen zijn gestegen, terwijl de inkomsten hiervoor niet in gelijke mate meegroeien. Dit komt met name door het abonnementstarief. Dit wordt urgenter omdat in de komende jaren meer inwoners vanwege een toenemende leeftijd een beroep zullen doen op de Wmo.
Daarnaast wonen steeds meer mensen met een psychische of verstandelijke beperking zelfstandig in de wijk, veelal met Wmo ondersteuning. Het aantal complexe zorgvragen stijgt. Door deze ontwikkelingen zal bij ongewijzigd beleid het beroep op de Wmo en daarmee de uitgaven blijven toenemen. Ten slotte zorgt de vastgelopen woningmarkt er voor dat er meer dure woningaanpassingen noodzakelijk zullen zijn.
Nieuwe samenwerking met de AA-organisatie en oprichting kernorganisatie
De hernieuwde samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Amstelveen en de oprichting van de kernorganisatie brengen risico's met zich mee. Met name het risico ten aanzien van de going concern is hierbij van belang. Om deze risico's te mitigeren wordt gewerkt met een projectorganisatie waarbij de kritische functies als eerste ingericht worden. Op dit moment schatten we de risico acceptabel laag in derhalve hebben we deze risico's niet verdere financieel vertaald en is het risico als p.m. meegenomen in het risicoregister.
Benodigde risicobuffer bedrijfsvoering risico’s
Er is geen objectieve maatstaf voor het bepalen van de omvang van een incidentele buffer voor de structurele bedrijfsrisico's (m.n. gemeentefonds, beheer en onderhoud van de openbare ruimte en decentralisaties). Conform bestaand beleid wordt bij de berekening van de weerstandsratio voor normale bedrijfsvoeringsrisico's rekening gehouden met een bedrag corresponderend met 5% van het begrotingstotaal (uitgaven) van de gemeente (€ 120 miljoen), zijnde € 6,0 miljoen.